安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 0: Vervoersmiddelen

Sinds 2018 weer naar Taipei. Sinds 2018 weer ver weg. De wereld is anders, want nu hebben we COVID gehad. Het voelt gek, weer zo ver weg op stap gaan. En het is lang. Vijf weken. Zo lang ben ik nog nooit van huis geweest.

Met KL845 vliegen we (want tante Diet is ook voor twaalf dagen mee!) via Seoul naar Taipei. De eerste vlucht van elf uur gaat redelijk snel voorbij. Ik zit vlak achter de vleugel bij het raam op stoel 32K en geniet van de bewegingen van het vliegtuig. We vliegen met de PH-BQM, een 777 (herkenbaar door de drie rijen hoofdwielen). Machtig mooie dingen, maar ze maken wel een teringherrie. Die ben ik na elf uur wel zat.

Ik kom de elf uur door met sudoku’s, een halve film, nog een willekeurige aflevering van één of ander programma, drie uur lang een beetje slapen en een hele hoop podcasts. En best veel eten, dat best wel te hachen is. Zal wel komen doordat het me eigenlijk niet uitmaakt en ik toch niks proef, want zelfs de koffie is acceptabel. Ik wil overigens niet weten waar die koffie vandaan komt. Ik ben er vooralsnog niet ziek van, dus ik steek m’n kop in het zand.

Het lijkt wel alsof het op de hele wereld mooi weer is. Nog boven Nederland zie ik zowel het vliegveld van Hilversum als het vliegveld van Twente liggen, wat ik met Diet deel. Die moet erom lachen. Ben een beetje gefocust op landingsbanen zoeken tussen gras inmiddels, denk ik. Een hele tijd later zie ik het donker worden en in het donker zie ik allemaal steden voorbij komen, waaronder Almaty. Die was groot genoeg om ook op de kaart te staan ín het vliegtuig, waardoor ik redelijk zeker weet dat dat is wat ik gezien heb.

De landing in Seoul is heel netjes. “Chapeau”, zegt de amateurpiloot in mij in gedachten tegen de captain van onze 777. Bij het uitstappen werp ik een blik in de cockpit. Ik vind gaaf! In Seoul moeten we vervolgens door de (onverklaarbare) security check. Wij vinden het allemaal prima. Gelukkig is het er zo goed als uitgestorven en zijn we snel weer terug bij het vliegtuig, waar we de resterende twee uur zo goed als alleen in zitten. Met een paar andere gekken die ook helemaal naar Taipei afreizen.

De landing op Taipei is wat minder netjes. Bonk, zwiep van links naar rechts, en door. Andere crew, daar laat ik het bij. 😀

We krijgen een stempel in ons paspoort, Diet is voor het allereerst officieel uit Europa, en we zijn in (heet) Taiwan. We vinden onze bagage op band 2 en wandelen naar het metrostation. Daar pin ik wat geld, 1000 yuan. Dat is ongeveer 30 euro, niet veel maar genoeg om metrokaarten van te kopen. Natuurlijk accepteert het apparaat op het vliegveld geen biljetten van 1000 yuan, en laat dat natuurlijk precies zijn wat ik uit de geldautomaat heb gekregen. In roestig Chinees vraag ik aan de twee heren achter mij of ze geld kunnen wisselen, en dat is snel gepiept. Na zes bedankjes concludeer ik dat ik toch nog verstaanbaar ben. Fijn.

We nemen de metro richting het hotel van Diet. Het is best een lange trip, met wat overstappen. Dat is niet heel makkelijk met onze koffers. Langzaam wordt het spitsuur. Als Diet ingecheckt is moet ik nog naar de school. Natuurlijk met koffers. Nu is het spitsuur, en ik moet een metro voorbij laten gaan omdat ik van een mevrouw met geel hesje (dus daar luister ik maar naar) niet naar het einde mag lopen van de metro’s, waar het rustiger is. Ik wring mij met koffers en tassen in metro 2 en overdenk de keuze om dit te doen. Ik vind het even helemaal niet leuk. Wat een gedoe. Heet, vol, een aantal Taiwanezen met gekneusde tenen, en ik die mij daarvoor enigszins schaam. Ik vertel mezelf maar dat al die gevoelens door moeheid komen en neem mezelf niet zo serieus. Nu lukt dat nog.

Bij de school word ik opgevangen door een meneer die mij meeneemt naar mijn kamertje. Die is op loopafstand, vijf minuten zegt hij. Echter loopt hij zelf, als Taiwanees die in Taipei woont, verkeerd omdat hij druk is in een gesprek met mij. Ik doe er half aan mee, ik versta hem eigenlijk niet want ik ben moe en hij praat binnensmonds. Volgens mij gaat het over waar ik allemaal al naartoe ben geweest in China. Ik zeg maar iets over Shanghai, Xi’an, het terracottaleger en Shanghai.

Kamer, vierde verdieping, smalle trappen, geen lift. Meneer is te klein en zwak om mij te helpen met mijn tassen, alhoewel hij wel heel graag wil. Ik zeg dat het wel lukt, want ik wil niet dat hij hiervan door zijn rug gaat. Dat vind ik voor hem niet leuk en ik ben daardoor ook nog verder van huis. Ik sjouw alles in de nog steeds 35 graden naar boven. Dat lukt gelukkig.

Ik vraag om een wifi-wachtwoord, want ik heb Diet beloofd dat ik zou appen als ik hier klaar was. We moeten nog wel wat eten namelijk. Het wifi-wachtwoord doet het niet, en mijn kamergenootje zegt doodleuk dat er geen wifi is. Ik vind dat gek, maar goed. Dan maar een simkaart kopen. Alles is hier tot laat open (het is inmiddels half 8) dus dat kan. Ik wil graag internet, want dan weet ik zeker dat ik de weg kan vinden en mensen kan contacteren als dat nodig is. Voor de rest red ik mezelf wel.

Meneer zegt dat hij wel een winkeltje weet maar dat is een kwartier lopen. Dat maak je mij niet wijs. Een kwartier lopen voor een simkaart in Taipei? Er is hier op elke straathoek een telefoonwinkel. Dus ik vraag of er niks dichterbij is. Dat is er volgens hem niet. Ik leg uit dat ik nog graag wat wil eten, dus of we misschien met de bus of metro kunnen. Dat kan, en we stappen in de metro.

Eenmaal bij het simkaartenwinkeltje krijgen we na een razendsnel Chinees verhaal een nummertje. Het is een halfuur wachten, zegt meneer. Dus ik kan wel even een rondje gaan wandelen door de buurt en dat verkennen, vindt hij. Ik vind dat geen goed idee, want het is donker, ik heb honger, en ik ben moe, dus ik zeg dat ik morgen terugkom. Ik neem afscheid van de meneer en bedank hem voor zijn hulp. Via de metrowifi laat ik Diet weten dat ik eraan kom, en ben weer onderweg. Ik heb voor zo’n lange dag al veel te veel metro’s gezien, en ik ben nog niet klaar.

Naast Diets hotel zit een Subway. Daar eten we een broodje, drinken we wat frisdrank, en nemen een koekje toe. We knappen ervan op en vinden zowaar aan de overkant (zei ik niet iets over iedere straathoek?) een telefoonwinkeltje waar ik voor ons allebei simkaarten met ongelimiteerd internet koop. Hoezo halfuur wachten? En: het kost overal hetzelfde… dus ik begrijp meneer niet zo goed. Misschien is hij gewoon niet zo praktisch ingesteld.

Daarna neem ik de metro naar huis, neem een douche, en stort te bed. Om half drie ben ik wakker. Natuurlijk, tijdverschil. Ik klets nog even met het thuisfront, want ik voel me alleen en dat vind ik niet leuk. Het kletsen doet me goed. Na een uurtje probeer ik weer te slapen. Dat lukt om half zes weer, als het weer licht wordt. De gordijnen werken wel goed. Ik doe ze dicht, het is weer donker, en ik slaap tot om 10 uur de wekker gaat.

Mand.