安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 9: Ik weet het

De keelpijn is nog niet weg. Sterker nog: het wordt soms alleen maar erger. Nu ik dit zit te schrijven ook. Alsof er een mes in mijn keel zit. Gelukkig krijg ik van Diet nog een verzameling paracetamol. Hopen dat het stopt. Veel water drinken en veel slapen maar. Dat komt wel goed, de komende dagen.

Vandaag is Diets laatste volledige dag in Taipei en dus begeven wij ons naar het National Palace Museum. Het ligt iets ten noorden van Taipei, er praktisch nog in, maar natuurlijk niet naast een metrostation. ‘s Ochtends haal ik gestoomde broodjes als ontbijt. Vervolgens ga ik de metro in. Eerst de groene lijn, van Taipower Building naar Guting. Daar stap ik over op de oranje lijn naar Huilong of Luzhou. Bij Zhongxiao Xinsheng stap ik uit en loop ik naar de blauwe lijn richting Taipei Nangang Exhibition Center. Een station later, bij Zhongxiao Fuxing, stap ik uit. Daar loop ik naar de bruine lijn (ook richting Taipei Nangang Exhibition Center maar dan anders) en vind daar Diet bij wagon 1.

Kan je ‘t nog volgen? Al vier metro’s gehad.

We stappen in de bruine lijn. Die metro rijdt volledig automatisch, zonder machinist. Wel een conducteur, die af en toe uitstapt om te kijken of iedereen vrij is van de deuren, maar lang niet bij elk station. We rijden langs Songshan Airport, het lokale (en binnenlandse) vliegveld van Taipei. Wat daar gebeurt is leuk voor vliegfanaten zoals ik: tot aan Songshan Airport rijdt de metro nog bovengronds, maar de metro moet wel onder de landingsbaan door. Met een dalende rechterbocht rijdt de metro naar beneden. Ondertussen kijken we links uit op het gehele platform van het vliegveld. De metro rijdt extra langzaam de bocht om, waardoor we goed kunnen kijken. Ik vind leuk! 😀

Een paar haltes later stappen we uit. Een of ander onverklaarbaar station met een busstation ernaast. Nu moet je wel echt Chinees kunnen lezen. De richting van de bus wordt wel met letters en cijfers aangegeven, maar de overzichten van buslijnen en stations waar ze stoppen niet. We zijn uit het stukje Taipei dat toeristenproof is, dus ik zal het met mijn karakterkennis (en luistervaardigheid) moeten doen.

Op een bankje in de schaduw eten we eerst ons ontbijt op. Een meneer spot ons, ziet dat wij buitenlanders zijn, en vraagt of we hulp nodig hebben om de bus te vinden. Ik had al wel even zitten zoeken op Google Maps en vraag hem of het juist is dat we de weg moeten oversteken en dan met BR20 richting Meiti moeten. Dat klopt. De meneer vindt het leuk dat ik Chinees spreek, en we kletsen even over het leren van Mandarijn, karakters schrijven, kalligrafie, Taiwanese e-bikes, een speciale metrokaart die je hier een maand lang overal kan gebruiken, en wat andere koetjes-kalfjes-verhalen.

Als we uitgepraat zijn wandelen we richting bushalte. Daar komt op een gegeven moment een heel klein busje aan met “National Palace Museum” erop. Ook ergens staat BR20, dus dat zal wel goed zijn. En zo niet, dan lossen we dat later wel weer op.

Na ongeveer tien minuten komen we aan bij onze bestemming. Zowaar gelukt! Ik ben enigszins verbaasd, maar ook weer niet. We gaan het museum in en komen weer een beetje bij van de net ondergane warmte die we inmiddels wel zat zijn. Op de eerste verdieping kopen we tickets. Het hele museum heeft drie verdiepingen en die gaan we allemaal af, op de kinderafdeling na. Die slaan we over, want het is er al best druk. Holy moly, wat een hoop dingen hebben ze hier! Helaas staat er dat het bekendste stuk, een stuk paksoi gemaakt van jade, op een ‘business trip’ is naar een andere locatie van het museum. Dat is ergens in het zuiden van Taiwan, dus die gaan we niet zien. Jammerrr. Wel ontdekken we dat ze in de gift shop allemaal replica’s hebben van onder andere de paksoi.

Replica’s is overigens echt een Chinees ding. Nou zal je wel lachen en denken: “jaha, weet ik, made in China, toch?”

Nou, er zit enige nuance bij dit verhaal.

Waar wij westerlingen waarde hechten aan originaliteit en het dus niet acceptabel vinden het werk van een ander gewoon te kopiëren, is het (zeker in het oude China) een grote eer voor een maker van iets om gekopieerd te worden. De gedachte is namelijk zo: de kunstzinnige vaardigheden van de kunstenaar zijn zo ontzettend goed, dat als je dat mooi kan kopiëren, je die vaardigheden zelf dus ook bezit. Iemand slecht nadoen is dus ook echt uit de boze, behalve als je diegene wil vertellen dat je ze absoluut niet respecteert. Dan komen we al gauw in de satire die wij westerlingen ook kennen. In flauw doen zijn we eigenlijk allebei wel goed, maar de manier waarop we ons respect tonen, verschillen we als volken van elkaar.

Anyhow, dit is dus waarom de halve gift shop (die echt gigantisch is) volhangt en volzit met allemaal kopieën en namaaksels van kunstwerken die te vinden zijn in ‘t museum. Overal staat op dat het van hele goede kwaliteit is, en dat moet ook wel als je het handschrift kopieert van Keizer Qianlong. Dit hoef je ook niet te onthouden, maar Qianlong staat in de Chinese geschiedenisboeken als één van de allerbeste keizers. Hij is best recent, want hij leefde van 1711 tot 1799, tijdens de Qingdynastie, en dat was de allerlaatste Chinese dynastie ooit.

Nou hielden Chinese keizers zich niet alleen maar bezig met regeren, maar vaak ook met kunst, en dan vooral kalligrafie. Mooi kunnen schrijven betekende namelijk dat je een geschikt mens was om te kunnen regeren. Kalligraferen was dus een standaardvak van de keizercursus.

Denk dat je je nou afvraagt waar dit verhaal heengaat. Prima. Komt nu namelijk.

Ik heb in het museum een etuitje gekocht met daarop de Chinese tekst 知道了en dat betekent zoiets als ‘ik weet het’ of ‘ik heb er kennis van genomen’ (Chinees mag je bij gebrek aan context relatief vrij vertalen). Het bordje wat erbij staat vertelt mij dat dit de kalligrafie is van Keizer Qianlong en na wat googlevergelijkingen concludeer ik dat dat klopt. Wie ben ik ook, om te twijfelen aan de kennis van dit museum? Beetje een wijsneus, niet?

Naja, die tekst die dan op mijn etuitje staat past best wel bij mij. Ik waan mijzelf geen alleskenner, allesweter of alwetende, maar ik vind wel dat er zowaar dingen zijn waar ik eigenlijk best het één of ander vanaf weet.

Natuurlijk gedroegen keizers zich niet zo wijsneuzerig (*knipoog*) en slaat de kalligrafie van onze lieve Qianlong niet op zijn persoonlijkheid, zoals ik vind dat die wel op de mijne slaat. Het volgende heb ik natuurlijk ook opgezocht, maar de Chinese tekst werd eigenlijk door keizers gebruikt als een ontvangstbevestiging van een bericht. Hadden ze wat ontvangen, dan schreven ze de karakters op, en dan was het duidelijk dat ze het bericht hadden ontvangen, er kennis van hadden genomen, en er zo nodig wat mee hadden gedaan. Soort van dubbele blauwe vinkjes bij WhatsApp.

Ik ben er blij mee. 🥳

Na ons museumbezoek nuttigen we wat koude koffie (ja, vrijwillig) en cake in het café. Dan begeven we ons naar een bus, die zich al gauw vult met meer mensen dan dat er plek is. He-le-maal ruk. Het stemmetje dat omroept waar we zijn is niet hard genoeg om het geluid van de bus én het gepraat van de mensen erin te overstemmen, en ik sta net verkeerd ingeklemd waardoor ik ook de route die de bus aflegt niet kan lezen op het bordje. Digitale displays zijn er niet, dus met behulp van Google Maps bekijk ik waar we ons bevinden en wanneer ik op het ik-wil-er-nu-uit-stop-dan-alsjeblieft-knopje moet drukken.

Dat gaat zowaar goed. Kee weer verbaasd.

Metro naar huis. Chillen, afkoelen, water en ijsthee drinken. En dan is het etenstijd. We wandelen naar de lokale night market en eten er 掛包 gua bao, oftwel Taiwanese hamburger. Da’s een gestoomd broodje met vlees, wat groenten, pindasnippers en optionele koriander. Wij hebben beide het gen dat koriander als zeep doet smaken dus wij kiezen ervoor het niet te eten. Door deze escapade heb ik wel het Chinese woord voor koriander geleerd (zoals ik eerder al kaneel heb geleerd). Best handig, zo’n buitenlandverblijf.

Morgen breng ik Diet naar het vliegveld, en gaat mijn avontuur alleen verder. Ik ga iets minder toeristische plekken bezoeken (geloof dat we bijna heel Taipei wel gehad hebben). Maar, ik blijf wel schrijven, want dat vind ik leuk. En aan jullie reacties te zien vinden jullie het ook leuk! (Enne, ik vind jullie reacties ook heel leuk! Fijn dat er mensen zijn die plezier beleven aan het consumeren van mijn schrijfsels. Dat doet een mens goed.)

Talk again tomorrow!

🧺