安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 15: Boekenwinkel

Ik ben er bijna bovenop! Goed genoeg om lekker op stap te gaan. Ik klink nog wel wat schor (maar voor zover ze hier weten ben ik kettingroker) en moet af en toe wat hoesten. Maar, dat is te behappen. Geheel in vakantiestijl slaap ik uit en ben ik pas om 1 uur ‘s middags bereikbaar voor commentaar. Dat wil zeggen: ik heb in pyjama ontbeten met yoghurt en ga pas om 1 uur douchen om op stap te gaan.

Op het moment dat ik met rugzak naar beneden stap om de deur uit te gaan is Ruth weer thuis. Ruth is mijn roommate. Ruth is leuk. Het is jammer dat ik haar eigenlijk te weinig gezien heb en ook zo ziek ben geweest dat we niet ‘s avonds wat leuk hebben kunnen doen. Morgen gaat ze al weer naar huis. Helaas. Misschien een vriendschap die had kunnen zijn, maar niet zo was. Ruth is ook altijd vrolijk, zo ook nu. “Headin’ out? Feelin’ better?” Roept ze. “Yes ma’am,” antwoord ik. Ik vertel dat ik vandaag even naar de boekenwinkels ga. Die vind ik hier fantastisch. Megagroot, echt niet normaal. Zoals ik volgens mij op dag één schreef: er is er eentje die nooit dichtgaat. Nou ben ik niet van de nachtelijke boekenwinkelbezoekjes, maar toch fijn om te weten dat het kan.

Voordat ik boeken ga kijken ga ik eerst wat eten in een of ander foodcourt. Het wordt wederom noedelsoep, omdat het me er eigenlijk veel te druk is om te kunnen snappen wat alle andere opties zijn. Plus, ik heb behoefte aan warm eten, simpele smaken, en vooral een goed gevulde maag. Als ik mijn soep heb opgehaald moet ik tussen de honderden volle algemene zitplekken een plekje vinden. Dit soort dingen vind ik hels. Ik wil eigenlijk gewoon rustig zelf kunnen zitten, maar dat kan niet. Ik vind ergens een lege stoel aan een tafel waarvan het lijkt alsof niemand daar bij elkaar hoort, vraag aan de meneer die aan de andere kant zit of ik daar kan zitten, en ga zitten na zijn instemming. Ik geniet van de soep. Nodig!

Then, onto bookstores…

Ik kies de boekenwinkels omdat ik me er prettig voel. Ik hoef er niet zo veel met anderen te praten (en dat is met schorre stem toch wel fijn), het is er lekker koel, en alle boeken in Taiwan zijn mooi. Qua kleur, qua lettertype. En het vult mijn eindeloze dorst om Chinese karakters te lezen. Ik moet me altijd inhouden om niet alles uit te spreken. Stel je voor, loop je in Rotterdam bij Donner, en dan loopt daar iemand rond die mompelt: “Tirza… De Zeven Zussen… Oeroeg… Kantklossen voor Dummy’s… Hoe word ik een goede huisvrouw… Max Havelaar.” Ik voel er vrij weinig voor om hier in een gekkenhuis terecht te komen.

In deze boekenwinkels heb ik ook mijn favoriete afdeling. Eigenlijk een paar. De eerste is: boeken om Chinees te leren. In Taiwan heb je dan ook heel veel boeken om Taiwanees, Kantonees, of andere Chinese talen te lezen. Ik ben opzoek naar één van de volgende: 華語 Huayu, 中國話 Zhongguohua, 中文 Zhongwen, 國語 Guoyu, 漢語 Hanyu, 普通話 Putonghua, of 台灣華語 Taiwan Huayu. Dat vertaalt zich allemaal naar ‘Mandarijn’, met wat nuanceverschillen in de betekenis, maar die zijn voor mijn zoektocht verwaarloosbaar. Al gauw vind ik een boek dat mij wijst op de verschillen tussen het Mandarijn dat men in Taiwan spreekt en het Mandarijn dat men in China spreekt. Fantastisch! Ik besluit dat dat boek de 480 Taiwanese dollars (14 euro) wel waard is. In dit boek refereert men naar Mandarijn als 台灣華語 Taiwan Huayu, oftwel De Taal van de Etnisch Chinese Mensen in Taiwan. Voor de oplettende lezer: dat staat in mijn lijstje. Mooi! Nou al zin om het te lezen!

Ietsje later vind ik ook een boek dat mij moet leren Chinese kranten te lezen. Mooi, want dat is hartstikke lastig. Ik bekijk een paar lessen die in het boek staan. Daar staan krantenartikelen in. Na een paar pogingen kan ik er he-le-maal niks van lezen. Dat wil zeggen: ik zou het prima kunnen oplezen, want ik ken alle karakters die ik zie, weet een basisbetekenis en kan ze uitspreken, maar ik snap de combinaties die ik zie totaal niet. Het boek heeft ook woordenlijsten en wat uitleg over de teksten in het Chinees. Perfect! De reden dat ik hier zo enthousiast van word is dat ik dus teksten ga lezen die ik eerst totaal niet snap, maar nadat ik ze goed gelezen heb wel. En dan heb ik zelf ook nog het gevoel dat ik er iets van geleerd heb.

Ik koop nog een derde boekje en dan besluit ik dat het weer genoeg is geweest. Ik begeef mij naar de kassa, krijg 5% korting op vertoon van mijn Leidse studentenpas, betaal iets te veel geld aan boeken (maar dit wilde ik heel graag doen hier, dus boeien) en ga een verdieping omhoog. Daar koop ik nog een mapje waar ik dan weer papieren in kan doen die ik eerder had gekocht om karakters op te oefenen. Boodschappenlijstje afgevinkt!

Tijd voor de metro naar huis. Ik zou ook nog wel heel graag naar een spelletjeswinkel willen. Ben namelijk heel benieuwd of ze hier ook specifieke Switchspelletjes hebben die ze thuis niet hebben. Na een beetje Googelen ontdek ik dat ik maar twee stations met de metro hoef om daar te komen. Toch doe ik het niet. Ik denk namelijk dat ik daar net te moe van ga worden.

Om de metro in te komen moet ik door een ander foodcourt. Hier ga ik later nog eens wat eten, want het is er een stuk rustiger. Wel heb ik gelijk het gevoel alsof ik in Japan terecht ben gekomen. Ik kan gelijk niks meer lezen om me heen, want alles, maar dan ook alles is in het Japans. Oké, dat ik écht niks meer kan lezen is niet waar. Ik kan de karakters wel lezen. Maar Japans is toch zo’n andere taal dat ik het lastig vind om te ontdekken wat nou precies wat is. Als voorbeeld, als ik een zin in het Japans zie staan, dan weet ik dat het over een hond, kat, en een muis gaat, maar ik weet niet wie wie achterna zit en wie wie opvreet. Dus qua eten: ik weet dat er vlees in zit, maar daar stopt het dan ook wel.

Drie metro’s later ben ik thuis. Althans, op het thuisstation. Ik ga nog even langs de supermarkt, want mijn watervoorraad is bijna op, en dat kan niet! Ik word hier nog eens een gedisciplineerd waterdrinker, want doe je dat niet, dan ga je eraan onderdoor. Helaas heeft het supermarktje geen zesliterfles. Dan maar alleen een flesje ijsthee en een biertje kopen. Volgende supermarkt beter. Als ik bij de kassa sta, staat er een andere niet-Taiwanese man voor me. Hij vraagt in het Engels of ik de ijsthee en het bier ga mixen. Ik kijk ‘m verbaasd aan en zeg dat me dat heen heel smerig idee lijkt. Natuurlijk vraagt hij waar ik vandaan kom (nu wel half in het Chinees). Het eerste wat hij zegt op mijn antwoord is: “Oh, legal drugs!”

Hij kletst nog wat door, half in het Engels, half in het Mandarijn. Ik versta maar de helft van wat hij zegt, want we staan buiten, het is spitsuur dus veel langszoevende auto’s, en meneer praat niet zo hard. Hij vraagt of ik vind dat hij eruit ziet als een Taiwanees. “Nee, niet echt. Of bent u van de inheemse bevolking?” (Dat is hier een normale vraag om te stellen.) Hij blijkt uit Myanmar te komen, overal ter wereld gewoond te hebben, maar Taiwan het fijnst vond, dus is hij hier naartoe teruggekomen om de rest van zijn leven te slijten. Ik vind het wel een vrolijk typje, en wens hem een fijne dag.

Naar huis. Wat fruit eten, wat drinken, en boeken bekijken. En natuurlijk even kletsen met thuis, want dat vind ik nog steeds heel erg fijn om vaak te doen. Ja, ik voel me hier redelijk thuis, maar ik voel me ook nog steeds heel verwant met mijn hele fijne thuis. ❤️ Ik vertel alle verhalen graag. Ondanks dat ik Taiwan altijd een fantastisch land ga vinden, en het altijd een plekje in mijn hart zal hebben, weet ik zeker dat ik het over drie weken niet erg vind om weer in het vliegtuig naar huis te stappen.

🧺