安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 18: Verkeers(on)geluk

Hoi! Vandaag ga ik het met jullie hebben over een aantal onderwerpen waar ik óf nog niet aan toe ben gekomen, óf gewoon domweg ben vergeten op te schrijven. Ik kan jullie nu ook alvast vertellen dat dat nog vaker gaat gebeuren. Mijn hoofd is af en toe ook gewoon een vergiet. En het gaat ook een beetje over vandaag, natuurlijk.

Oké, over regels in Taiwan. Er zijn hier overal regels voor, en iedereen volgt die regels altijd. Zoals jullie weten gaat men netjes in de rij staan voor de roltrap (single file). Bij de metro’s wacht men netjes aan de zijkanten zodat passagiers er ook nog uit kunnen. Men doet niet aan jaywalking en wacht netjes op het stoplicht. Bijna alle verkeersstromen met voeten en wielen zijn geregeld. Bijna. Dat zeg ik bewust, want er is één hele grote uitzondering: fietsen. Taiwan is geen fietsland.

Ik vind dat eigenlijk nog wel een understatement. Ik zal het even uitleggen. De stoepen hier zijn best breed, en dat moet ook wel, want de helft is volgetekend met witte strepen die de locatie van de fietspaden zouden moeten aangeven. Echter zijn deze onlogisch, want de helft van de fietspaden eindigt bij het zebrapad van de volgende kruising. En waar de stoep dan eindigt, is natuurlijk geen zebrapad. Dat is verwarrend. Het gevolg is dat geen enkele Taiwanees, fietsend of lopend, enig acht slaat op het bestaan van het fietspad en/of de stoep. Ook dat is verwarrend. Vervolgens komt erbij dat de meeste Taiwanezen (ik denk vanwege de warmte) ontzettend langzaam lopen. De fietsers bewegen zich wel sneller voort. Maar ook die hebben een euvel: ze kijken niet verder dan twee meter vooruit.

Laat ik dan even de volgende situatieschets met jullie delen. Midden op het fietspad (of ja, dus eigenlijk ook de stoep, want er is geen verschil in hoogte zoals bij ons vaak) loopt een oudere meneer in versnelling min drie met een boodschappenkarretje. Achter hem aan komt iemand op een fiets, zowaar wel over het fietspad (waarschijnlijk toeval). Het snelheidsverschil is best groot. Ongeveer twee meter achter de oudere meneer ziet de fietser dat het toch wel tijd wordt om uit te wijken. En ook al rijdt men hier rechts, elkaar passeren en inhalen gaat niet structureel aan dezelfde kant. Dat betekent dat je als voetganger ook continu kinetisch stottert met het jou tegemoetkomende voetgangersvolk. Maar goed, dan zijn de snelheidsverschillen minimaal en dus niet echt een fysiek gevaar. Met de combinatie oudere meneer en fietser is dat anders, en niet alleen voor hun twee. Op het moment dat de fietser de voetganger namelijk op twee meter afstand ziet, wijkt de fietser uit naar links of naar rechts. Het liefst naar de kant die je niet verwacht (à la duif, die rennen ook altijd naar de verkeerde kant). Dan moet je, als je daar toevallig zelf ook in de buurt liep, zelf ook goed uitkijken. De beste optie hier, heb ik geconstateerd, is de dichtstbijzijnde boom vinden en daar in klimmen. Dan word je tenminste niet aangereden (of aangelopen).

Ergens vind ik het wel bijzonder, dat het fietsen hier zo ongeregeld is. Iedereen fietst ook op fietsen waarvan je denkt dat ze elk moment uit elkaar kunnen klappen, de ontredderde fietser op de grond achterlatend. Ik vind het hier veiliger om me in het openbaar vervoer te begeven. Autorijden, fietsen, en scooterrijden lijken me alledrie verschrikkelijk in Taiwan. Nou ja, in de grote stad dan.

Uiteindelijk lijken toch alle bijna verkeersongelukken die ik dus net niet zie gebeuren met een sisser af te lopen. Hebben ze hier negen levens? Of werken al die rode papieren met gelukswensen die hier overal aan de portieken hangen, en alle rode hangertjes, sleutelhangers, accessoires, telefoonhoesjes, kettinkjes, versierselen op kleding met soortgelijke teksten écht, en zorgt dat ervoor dat je hier niet doodgaat aan het verkeer? Die vragen laat ik maar even open, terwijl ik zelf goed blijf uitkijken. Ik heb in mijn 22-bijna-23-jarig-bestaan vast niet genoeg gedaan Chinees bijgeloof om zo veel geluk over mezelf af te roepen dat ik dat ook overleef.

Klaar. Het is tijd voor wat anders. De dag van vandaag. Ik moet me om 11 uur melden (or so I thought) dus ergens om half 9 gaat er een wekker, die ik nog twee keer uitdruk. Dan maar douchen, yoghurtje, koffie, en naar school. Daar kijkt men mij achter de balie nogal gek aan. “Jij hebt pas om 1 uur vanmiddag les.” Bijzonder, want in de e-mail met daarin mijn rooster staat toch echt van 11 tot 1, niet van 1 tot 3. Nou ja, prima. Gelukkig blijken na controle de lestijden van de rest van de week wel te kloppen. Ik vind het ergens wel vervelend, want ik had bedacht dat ik dan na mijn les, om 1 uur, wat kon gaan lunchen, en dan vanavond lekker kon gaan avondeten. Dat moet nu anders, want met wat ik nu gegeten heb trek ik het niet tot 3 uur, maar een volledige maaltijd nu al nuttigen gaat me ook wat ver. Ik ga in ieder geval maar weer terug naar huis, want ik heb eigenlijk geen zin om twee uur door de warmte te dwalen. Rond half 1 ga ik weer richting school, met een geplande stop bij het tentje waar ze gestoomde broodjes verkopen. Ik heb pech: maandag is een rustdag. Bah. Wat dan nu? Ik heb geen zin in gefrituurde snacks, en dat is wel het gros van wat ik hier op straat kan krijgen. Dan maar naar de supermarkt: het wordt een grote appel en een zakje gedroogd fruit met nootjes. Tijdens de les krijg ik nog een cupcake met walnoten. Een klasgenootje had deze gekregen, maar het zijn er te veel, dus ze deelt ze uit, want weggooien is zonde.

Jullie weten vast nog wel hoe klein dat lokaal was. Nou, vandaag ontbraken er twee leerlingen, waardoor wij met z’n vieren wel konden ademen. Dat was fijn, en maakte het in de pauze ook wat makkelijker om gezellig te kletsen met elkaar, zonder dat we gelijk het lokaal uitrenden om even lucht te happen op de gang. We hadden een andere docent, Teresa. Normaal hebben we les van Jessie. (Verder weet ik ook helemaal niks van ze. Docenten zijn hier anoniem.) Teresa is heel erg vrolijk en praat hard. De Amerikanen zijn er niks bij. Teresa praat alsof ze een groep van vijftig zesjarige kinderen bij de les moet houden, in een klaslokaal zo groot als een speeltuin. Maar, omdat Teresa zo vrolijk is, vind ik het toch wel heel erg leuk! De les is lekker snel, met genoeg dingen om te oefenen en lekker te kletsen en te luisteren. Perfect, want daarvoor ben ik hier! Om 3 uur is het klaar. Ik vraag aan Teresa of we nog vaker les zullen hebben van haar, maar ze zegt dat Jessie morgen weer terug is. Prima. 😃 Ik bedank haar voor de les en stap naar buiten.

Etenstijd! Best wel grote honger, tussen lunch en avondeten in. Ik wandel maar richting night market. Tegen beter weten in, want ik weet dondersgoed dat daar nog helemaal niks open is. Maar een andere plek weet ik ook niet, dus ik hoop maar dat er een restaurantje is waar ik om 3 uur ‘s middags ook wat eten kan kopen. Bij voorkeur ook iets waar ik binnen, in de airco, kan zitten. Mijn oog valt op een Koreaans restaurantje. Het is er binnen rustig, en het menu is overzichtelijk. Het staat er wel vooral in het Koreaans opgeschreven, en daar kan ik he-le-maal niks van lezen. Gelukkig kan ik iets meer met de Chinese vertaling. Dit is het binnengaan wel waard. Het binnengaan is op zich al een ding, trouwens.

Even iets over (al dan niet) automatische schuifdeuren. Je hebt hier drie types.

Type 1: Gaat automatisch open, maar je moet er wel heel dicht voor gaan staan, praktisch met je neus tegen het glas. De reden hiervan is dat de mensen op straat er zo dicht langslopen dat als de deur anders afgesteld stond die continu open en dicht zou gaan, en dan gaat de waardevolle ijzige aircolucht naar buiten. Dat kan niet.

Type 2: Is wel elektrisch, maar gaat niet automatisch open als je er tegenaan gaat staan. Er zit een knop op, waarop in het Chinees, Japans, en soms ook Engels staat dat je erop moet duwen. Dat moet wel zo hard dat je het gevoel hebt dat de deur uit de rails vliegt. Maar, meestal gaat ‘ie daarna wel open, en kan je naar binnen.

Type 3: Deze heb ik vandaag ontdekt. Deze is niet elektrisch, en heeft geen knop, maar is wel een schuifdeur die van twee kanten komt. Beetje gekke uitleg, weet ik, maar ik denk dat je wel snapt wat ik bedoel. Als je ervoor gaat staan, gebeurt er dus helemaal niks. Er is verder op de deur ook geen uitleg hoe die open moet. Als ik er enige tijd als een koe voor heb gestaan word ik gespot door een mevrouw. Ze gebaart dat ik de deuren zelf moet opentrekken. Zowaar, er zitten randen aan waar je inderdaad je vingers tussen kan klemmen, en dan kan je de deur opendoen.

Naja, weer wat geleerd.

Als ik binnenstap betekent dat voor drie Koreaanse dames gelijk het einde van hun pauze. Ik pak een menu en schrijf daarop wat ik wil (dat teken je hier op het menu, dan ga je naar de kassa om af te rekenen, en dan komen ze het brengen). Ik breng het bij de kassa, en de mevrouw daar schreeuwt naar de keuken (die twee meter achter haar is) wat ik heb besteld: 韓式正宗拉麵 oftewel traditioneel Koreaanse met de hand uit elkaar getrokken noedels. Als ik het besteld heb bedenk ik me dat dat ook best vis kan wezen, en dat lust ik niet. Naja, dat ondergaan we dan maar. In Azië kom ik daar wel overheen, de vis smaakt hier niet heel erg naar vis, zoals die dat thuis wel doet.

Ik zie dat ze in de keuken een pakje instant noodels openknippen en die in een pan pleuren. Oké, geen verse noedels dus. Maar er zit vast wel wat andere zooi bij die niet uit dat zakje komt… Dat blijkt te kloppen: fish cake, ei, en wat lente-ui. Die laatste twee hoef ik niet uit te leggen, maar fish cake denk ik wel. Stel je voor: een kipnugget van McDonalds, niet gemaakt van kip, maar van allemaal soorten vis, en dan zonder korstje, en dan in de soep gegooid. Het is best wel te eten hoor, alhoewel het nu natuurlijk heel vies klinkt. 😇  Weet ik. Ga ik niks aan doen. Geniet vooral van dat beeld!

Mijn eten arriveert. Er blijkt ook bouillon in te zitten, dus wederom noedelsoep. Prima. Echter is de bouillon kokendheet en zit het in een metalen kommetje, met metalen stokjes en een metalen lepel. Dat geleidt, dus nadat het eten snel is neergezet kan het de volgende drie kwartier door niemand meer verplaatst worden. Het geheel is best wel heel smakelijk. Licht pittig, dus ik zweet alles er weer uit. Prima. Daarna ben ik wel een soort van ingestort en moe, dus ik doe wat boodschappen en ga thuis wouzen. Pap en mam hebben er in Japan inmiddels ook weer een dag opzitten. Het is daar een uurtje later. We kletsen even bij.

Vanavond, om 7 uur, kan ik met de school nog mee naar een of andere wijk hier. Lijkt me op zich best gezellig, beetje sociaal doen met mijn klasgenootjes. Maar eigenlijk ben ik er nog te moe voor. Ik herken mezelf er eigenlijk helemaal niet in, zo lang zo moe zijn van ziek zijn. Maar nu is het wel zo, dus ik besluit daar maar naar te luisteren en lekker te gaan wouzen. Ergens vind ik het jammer, want ik was hier ook voor het gezellig doen met mensen die ook Chinees leren. Maar dat mag niet ten koste gaan van hoe ik me voel. Er zijn grenzen, en deze ben ik al een keertje overgegaan. Dat doe ik niet nog een keer.

🧺