安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 24: Verhuisobsessie

De gevoelstemperatuur vandaag was continu tweeënveertig graden.

Dat was erger dan de afgelopen dagen, want de zon scheen vandaag volop. Ik weet niet wie van jullie daar allemaal al een tijdje in hebben rondgelopen, maar voor zij die dat niet hebben, het volgende:

Stel je voor dat je in een badkamer staat waarvan één hele muur volledig gevuld is met föhns die op de hoogste en warmste stand blazen (voor de hitte en de wind). Uit de twee zijmuren komt verneveld water (om het vochtpercentage op te krikken). Het plafond bestaat uit een hele felle lamp die natuurlicht uitstraalt. Zoals het plaatje hieronder zeg maar.

En daar moet je dan hoe dan ook doorheen als je ergens heen wil of iets wil zien.

Gelukkig is het te doen om vooral in de schaduw te lopen (alhoewel dat de eindeloos hete lucht niet heel veel minder erg maakt) en regelmatig een supermarkt in te duiken om even op temperatuur te komen (of het met je bezwete t-shirt in de 21 graden die het daar is koud te krijgen, omdat je niet opdroogt, enkel koud wordt). De Taiwanezen kunnen er overigens ook niet tegen. Ik zie ze als vaatdoeken hangen in de minisupermarktjes die wel stoelen en tafels hebben. Naja, gelukkig ligt het dus niet aan mij. Het is hier écht heel warm. Op Reddit lees ik dat als je airco kapot is, je het beste kunt eisen dat je huisbaas een hotel betaalt tot de airco gerepareerd is. Wil huisbaas in kwestie dat niet, dan zijn je opties beperkt. Overdag in een bibliotheek hangen, en ‘s nachts slapen in een gehuurd kamertje in een internetcafé. Ik lees dat het hier vroeger (ik spreek over twintig jaar geleden) ‘s zomers niet zo erg was. Klimaatverandering! Rotzooi.

Ik heb gisteren ook maar eens mijn kamergenootje een appje gestuurd. Haar schoenen stonden namelijk de hele dag op dezelfde manier scheef voor de deur, dus ik moest concluderen dat ze gisteren helemaal niet buiten is geweest. ‘s Ochtends krijg ik terug dat het wel goed gaat, maar dat ze ontzettend last heeft van mieren, en dat ze waarschijnlijk weer gaat verhuizen. Ze was hier overigens voor ongeveer dezelfde reden naartoe verhuisd: in haar vorige kamer waren ook te veel beesten. Nou ga ik er in principe altijd vanuit dat iemand normaal is en geen onzin kletst, maar ik vind het toch opmerkelijk dat zij heel veel mieren overal heeft lopen, terwijl ze zegt dat ze écht geen eten of zoetigheid in haar kamer heeft, terwijl ik er totaal geen last meer van heb, sinds ik ervoor zorg dat mijn eten altijd beneden in de keuken ligt. Je gaat mij niet wijsmaken dat mieren doen aan kamer- of deurendiscriminatie.

Maar goed, ieder z’n ding.

Als ik bij mijn lokale supermarktje zit te ontbijten en eindelijk koffie heb, appt Oliver. Dat is de meneer die mij ook naar mijn kamer heeft gebracht toen ik hier aankwam. Hij had vanochtend al geappt of ik het was die ging verhuizen. Dat heb ik gauw ontkracht, voordat ik hier de boel moet opruimen. Nu vraagt hij of ik aan mijn kamergenootje wil melden dat hij haar om 3 uur komt ophalen. Ik zeg dat ik dat wel even kan appen, maar dat ik niet thuis ben, dus niet weet of ze het op tijd leest. Of hij haar telefoonnummer wil, dan kan hij zelf appen. Maar dat hoeft Oliver niet. Wel wil hij graag weten hoe ze heet, want op de één of andere manier weet hij dat ook niet.

Zooitje ongeregeld dit. Volgens mij weet niemand écht waar die aan toe is hier.

Het wordt duidelijker dat er allemaal nog minder geregeld is, want om kwart voor 3 appt Oliver weer. Hij heeft geluk dat ik wederom net ergens aan een kop koffie zit, anders had ‘ie lang kunnen wachten op antwoord. Of ik wil appen dat soon-to-be-ex-kamergenootje naar beneden moet komen. Hij staat haar beneden op te wachten, maar hij heeft geen sleutel. Een bel heb ik hier nog niet gezien. Best, ik app wel. Het lijkt allemaal snel geregeld te zijn.

Als ik Oliver zou zijn dan zou ik ondanks dat het allemaal erg langzaam gaat toch wel enige zenuwen krijgen van dat ik nooit precies weet wie ik waar ga ophalen. En dat ik dus geen sleutel heb, noch contactgegevens, en dus zomaar twee uur lang bij een deur kan staan.

Oh well, to each their own.

Als ik thuiskom is de voordeur niet op slot, in de koelkast ligt niks meer van ex-kamergenootje behalve alles wat ze niet mee wilde nemen (een vergane banaan, thanks), haar kamerdeur boven is ook wagenwijd open (dus daar waait allemaal zooi naar binnen) en al het licht is aan. De airco dan weer niet. Blijkbaar kon ze die nog wel uitdoen. Mening. Ja. Ongelooflijk dat je op je negentiende zo incapabel bent. Ik geloof dat je een twaalfjarige nog kan uitleggen dat je je omgeving netjes achterlaat en deuren op slot doet.

Uit nieuwsgierigheid stap ik binnen: ik wil die miereninvasie wel zien. Ik ga op zoek, langs de randjes en in de hoeken. Geen mier te bekennen. As expected.

Volgens mij ben ik niet gek, heeft ze dit volledig aan zichzelf te danken (of ze dat nou weet of niet), en heeft ze in haar volgende kamer ook weer mieren, door whatever er in haar koffer zit waar die beesten goed op gaan. Ik vind het in ieder geval niet erg dat ze weg is. Ben ook al een keer wakker geworden met een voordeur die open stond. Met de twee nachten die ze hier geslapen heeft is dat niet echt een goede slaap-voordeur-wel-op-slot-ratio.

Okay, nou even over wat ik zelf gedaan heb.

Ik had niet zo’n heel gezellige ochtend want ik moest allemaal ongezellige huishoudelijke dingen doen en ik had de pest in over het alleen zijn. Net als gisteravond eigenlijk. Toen ik mezelf weer had rechtgetrokken ben ik gaan ontbijten. Vervolgens met de metro naar 行天宮 Xingtian Temple. Daar is het leuk! Felrood, prachtige versieringen, ontzettend gedetailleerd, en lekker druk met mensen! Zo druk dat mensen in de rij staan om systematisch gereinigd te worden van kwaad door bij de tempel horende mensen in blauwe gewaden. Die doen dat vakkundig met wierook in steeds herhalende bewegingen om het onderwerp heen. Hier links op de foto zie je ongeveer hoe dat gebeurt.

Om even af te koelen ga ik aan de rand van het open stuk zitten. Daar is een verhoogde stoeprand waar anderen op zitten, dus dan vind ik dat ik dat ook kan doen. En als bonus een nevelsproeier bij mijn benen. Dat koelt sowieso goed af. Denk dat ik er wel twintig minuten zit. Het mensen kijken is heerlijk. De rij beweegt zich langzaam voort. Ook kinderen worden er behandeld. Die moeten voor een mij onduidelijke reden wel opgetild worden door hun ouders. Misschien zijn ze anders te klein?

Hieronder nog wat andere foto’s van de tempel. Overhal hangen ook rode lantaarns. Mooie bewegende versiersels!

Na deze tempel besluit ik de woestijn in te lopen. Niet letterlijk, nee. Maar ik zie op Google Maps dat er hier in de buurt nog een andere tempel is die het bezoeken waard lijkt. Enige probleem: ver weg van enig metrostation. Ver = ongeveer anderhalve kilometer. Met de eerdergenoemde gevoelstemperatuur is dat ver. Langzaam en gewapend met een paraplu en waaier loop ik richting de tempel.

Dit is de 景福宮 Jingfu Temple. Hier is het nogal rustig, er lopen twee mensen die bidden tot de goden in de tempel en er zitten twee mensen de wacht te houden. Eentje heeft op een grote monitor heel veel camerafeeds voor zich, allemaal hoeken en gaten van de tempel. En dat zijn er veel, want de tempel zit ontzettend ingewikkeld in elkaar en is heel gedetailleerd. Hij is ook nog eens best wel hoog, drie verdiepingen. Binnen zitten drie goden (met naambordjes, natuurlijk, alles wordt netjes gelabeld hier) voor zich uit te staren.

Bij het binnenstappen kijk ik de meneer die achter de monitor zit maar een beetje aan. Mocht ik me onverhoopt misdragen dan kan ik dat in ieder geval direct aan zijn reactie zien. Ik vind het altijd lastig om in te schatten hoe ik me hier moet gedragen (behalve stil en netjes). Geen idee of er nog andere regels zijn. Dus mocht ik gecorrigeerd moeten worden, dan kan ik daar in ieder geval gelijk wat mee.

Na deze tempel is het lunchtijd. Het wordt een burrito met kip en pittige saus en een bakje appel. Bij de 7/11 waar ik zit zit nog een westerling. Als hij zijn eten op heeft is hij, net als ik voorheen, nogal opzichtig op zoek naar de prullenbak. De mevrouw achter de toonbank ziet dit echter niet, voor haar is het hele verhaal waar je in Taipei je vuilnis kwijt moet natuurlijk wél duidelijk. Ik zie het sociale ongemak van de man en als hij opmerkt dat ik hem aankijk zeg ik zachtjes dat hij zijn vuil gewoon aan de mevrouw kan geven. Dat gaat hij dan maar doen. Als ze het aanneemt en hem bedankt voor het teruggeven kijkt hij verwonderd. Hij knikt naar mij als bedankje en gaat naar buiten. Hopelijk lost dit ook iets op voor al zijn toekomstige minisupermarktbezoeken. 😃

Ondertussen ben ik afgekoeld, maar wel moe van continu in de warmte lopen. Ik slenter de anderhalve kilometer terug naar het metrostation en ga naar huis, met een tussenstop op een metrostation waarvan ik weet dat er wc’s zijn, want ik moet ondertussen zo nodig dat ik ‘t niet meer tot thuis ga uithouden. Gelukkig is dit een station met schone wc’s (daarom heb ik het ook onthouden, leek me handig voor future reference, and I was right).

Pas om 8 uur ga ik avondeten. Het is nog steeds verzengend heet, alleen kan je nu gelukkig niet meer in de brandende zon lopen (want het is donker). Ik vind een Koreaans tentje waar ik de vorige keer dat ik hier was ook heb gegeten. Ik bestel een gerecht met rijst, rundvlees, en ei. Er zitten ook nog wat kleine gerechtjes bij: Koreaanse rijstcake (in pittige saus), taugé, en zeewier. Zelfs het zeewier is hier lekker. Hier kom ik zeker nog een paar keer terug! Met een volle maag loop ik een halfuurtje later weer richting huis. Bed opmaken, zelf afschrobben, bureau opschonen, en stukje schrijven. Om 11 uur bel ik mam nog even, want die is vandaag/morgen (nou ja, 7 augustus, dat is voor ons allemaal op een ander moment) jarig. 祝你生日快樂!🎉 🥳 🎁

晚安!(Fijne avond!)

🧺