安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’24 – Dag 7 – 10: Mazu was te laat

Donderdag 11 april

Vanmiddag gaan wij naar Huashan 1914 Creative Park. Daar is vrij weinig park aan, kan ik je vertellen. Het lijkt eerder een soort wijkje met best wel nieuwe gebouwen waar dan binnen allerlei tentoonstellingen met bijbehorende activiteiten plaatsvinden. Wat betreft die activiteiten: denk aan dingen waar je kleine prijzen kan winnen. Allemaal verzameldingen, hebbedingen… je kunt hier alles verzamelen, van alle series die ooit zijn uitgekomen. Ongelooflijk hoeveel merch ze hier hebben. Het ene is mooi gemaakt, het andere absoluut niet. Mensen decoreren hun hele huizen ermee. Gelukkig ik niet…

Huashan 1914 valt nu tegen. We komen er net op het moment dat de ene tentoonstelling afgebouwd wordt en de ander weer opgezet. We kunnen eigenlijk nergens in en er is weinig te zien. Gelukkig is er wel een tentoonstelling van Snoopy, dus daar gaan we in. Er zijn allemaal plaatjes van Snoopy die zit te chillen op bekende schilderijen. Er zijn hier heel veel collabs, alle bekende dingen werken samen met alle andere bekende dingen om zo nog meer verzameldingen te produceren die mensen dan kunnen kopen en thuis kunnen uitstallen.

Wat is het nut nog van verzamelen als je nooit, maar dan ook nooit meer een complete verzameling gaat kunnen krijgen?

Van postzegels snap ik dat nog, want je kunt nooit élke postzegel in je bezit hebben. Maar het zou toch mogelijk moeten zijn om de verzameling personages in een bekende manga compleet te krijgen? Nou, nee. Want 1) die boeken komen aan de lopende band uit en ze bedenken er blijkbaar steeds nieuwe mensen bij en 2) er worden steeds nieuwe hebbedingen gemaakt die weer horen bij iets anders waar je ook fan van bent en dat moet je natuurlijk ook worden.

Ik word hier af en toe koopmoe. Kapitalisme ten top. Dan zijn wij echt heel beschaafd.

Na de Snoopytentoonstelling gaan wij een groot warenhuis in voor elektronica. Ik zal jullie een lange omschrijving besparen, maar ik ga toch even opnoemen wat ik daar allemaal gezien heb: poppen van manga’s met normale lichaamsverhoudingen, poppen van manga’s met extreem grote hoofden, poppen van manga’s die je als marionet kunt bedienen. In de categorie mangafiguren hebben we verder: sleutelhangers, bagagetags, muismatten, toetsenborden, onderzetters, koffiebekers, waterflessen, lanyards, dichte doosjes waar je de kans van 1 op 6 (of 7, 8, 9, of 80) hebt om jouw favoriete personage te verkrijgen.

Die dichte doosjes heb je overigens niet alleen voor mangafiguren. Ook voor Pokémon, alle mogelijke computerspellen, alle mogelijke Playstationspellen, en natuurlijk alle mogelijke Switchspellen. En dat zijn er een hoop meer dan in Nederland, want ze hebben hier ook allemaal Japanse spellen die – en je raadt het al – een adaptatie zijn van een manga.

Over adaptaties gesproken… men leest hier graag. Veel mensen schrijven op internet hun eigen verhalen. Dat zijn web-novels. Als zo’n verhaal goed scoort wordt het uitgegeven als manga, light novel (dus: simpel geschreven leesboek zonder diepe gedachten), gewoon leesboek, anime, en film met mensen. En als zo’n adaptatie, die natuurlijk net iets anders is dan het origineel, heel veel fans verkrijgt, dan krijg je weer adaptaties van adaptaties.

Terug naar het elektronicawarenhuis.

Er was zo ongelooflijk veel zooi.

Minstens zes merken tablets waar je alleen mee kunt schrijven (denk aan Remarkable). Horloges, massagestoelen, voetenbaden, nekmassageapparaten, steunsokken (verwarmd en onverwarmd), zit- lig- en stastoelen (vraag me niet hoe). Toetsenborden met alle mogelijke wijzen van Chinese taal typen erop én gelukkig ook letters in alle kleuren (ja, ook weer met personages van manga’s erop).

Het is niet te geloven. Ik houd er maar over op.

Die avond gaan we met al onze klasgenoten plus nog twee naar hun eigen zeggen ‘wijze’ ouderejaars (ik ben ouder, maar prima) en een van onze docenten uit Leiden uit eten. Het wordt curry. Zoals in alle restaurants hier kan je absoluut niet zomaar met zestien man binnenlopen dus we worden verdeeld over drie à vier tafels. Als eerste mogen er vijf naar binnen, dus ik besluit mijn lot maar in eigen hand te nemen en tegen mijn klasgenootje te zeggen “laten wij maar gaan”. Dat is makkelijk hier, als je alles kan lezen. Wij snappen hoe de restaurants werken. Dus, wij lopen naar binnen, drie klasgenoten in touw. Links grijp ik een geplastificeerde menukaart, rechts een pen om erop te markeren wat we willen. Om de koks en serveersters heen loop ik door de keuken naar de trap naar boven, zoals geïnstrueerd door de meneer bij de ingang. Boven gaan we zitten op een plek die naar mijn mening eigenlijk maar voor twee mensen is. Het restaurant vindt dat er vijf mensen passen, dus we zitten er met z’n vijven. De randzitters zijn dan maar verantwoordelijk voor het halen van drinken, rijst, en servetten voor de rest. Prima! Klasgenootje en ik leggen onze andere drie klasgenootjes uit waar ze uit kunnen kiezen en voordat de rest goed en wel kan zitten hebben wij onze curry al. Goed geregeld!

Ohja, en vandaag zou het Doortjes verjaardag zijn. Mijn lieve hondenvriendinnetje. Ik ben je nog altijd niet vergeten, vandaag zou je 13 zijn geworden. Liefje. <3

 

Vrijdag 12 april

Na de les gaan we gauw wat eten en dan naar huis om het huiswerk voor maandag te doen. “Wat een goeie student,” zou je denken. Is ook zo, hebben jullie helemaal gelijk in!

Tot zo ver het sarcasme.

Of is het dat misschien niet?

Up to you, my dearest reader!

Maar, dat wij als de wiedeweerga huiswerk gaan doen heeft een andere reden. Voordat ik dat ga vertellen wil ik even zeggen dat ik om ze uit elkaar te houden mijn klasgenootjes waar relevant bij naam ga noemen, maar dan wel bij hun Chinese naam zodat ze zomaar gegoogeld kunnen worden. Het zijn dus wel Nederlandse mensen, maar allemaal genoemd bij Chinese naam. Qiqi is het klasgenootje waar ik tot nu toe het meeste mee gedaan heb.

 

Zaterdag en zondag, 13 en 14 april

Wij (Qiao Shan en ik) gaan mee met Qiqi. Qiqi’s oom en tante komen ons om zeven uur ’s ochtends ophalen met de auto, en dan gaan we naar 大甲 Dajia, dat is een stad net noord van 台中 Taichong. Qiqi’s oma woont daar, daar mogen we slapen. Zondag is de laatste dag van de pelgrimstocht van 媽祖 Mazu, een belangrijke Taoïstische godin hier. Die gaat elk jaar op pelgrimstocht, ze vertrekt vanuit 大甲 Dajia, gaat vervolgens naar 嘉義 Chiayi en loopt weer terug naar 大甲 Dajia. Dat doet ze wel gezeten in een soort koets gedragen door mensen. Op zondag komt ze dus terug in 大甲 Dajia en dat moet een enorme gebeurtenis zijn, dus daar gaan wij naar kijken!

大甲 Dajia ligt op ongeveer twee uur rijden van Taipei. Uiteindelijk vertrekken we rond half acht en om tien uur lopen we al door de straten van het kleine stadje. Tante neemt ons overal mee naartoe en wil dat we overal iets eten. Liefde gaat hier door de maag, kan je wel zeggen. Maar of het liefde is, of een soort gedwongen gastvrijheid? Je gaat als Nederlander nooit weten of mensen het echt leuk vinden om je over de vloer te hebben, of dat ze je maar rondparaderen omdat dat nou eenmaal hoort bij de familieverplichtingen van een getrouwde vrouw… naja, wij zijn buitenlanders, dus in een dorp waar bijna geen buitenlanders komen trekken we veel bekijks. Bijna direct krijgen we een erg intensieve rondleiding in een tempel. Een vrijwilligster vertelt ons alles over de muren, deuren, plafonds, vloeren, etc. van de tempel. Het is het meest intensieve luisterexamen ooit, want het gaat in razendsnel Mandarijn met daartussen woorden in het Taiwanees. Ik versta van Taiwanees net zo veel als jullie van Mandarijn, dus dat is echt lastig. Ik probeer zo veel mogelijk te vertalen voor Qiao Shan omdat dat voor mij goede oefening is, maar na ruim anderhalf uur ben ik de draad ook kwijt.

De rest van de dag bewandelen we de straten van Dajia. We krijgen heel veel eten. Na de appel van vanochtend krijgen we nog: mais, een koekje, een hapje van wat anders (denk mooncake, maar geen idee), lunch, gelei die naar vlees smaakt (waarschijnlijk beenmerg), milk tea. En dit is allemaal voor de lunch. Als lunch krijgen we 涼麵 liáng miàn ‘koude noedels’ en als avondeten 牛肉麵 niúròumiàn ‘noedelsoep met rundvlees’. ‘s Avonds wandelen we nog over de nachtmarkt en krijgen we gedroogd vlees (semi-vrijwillig), een zak snacks in de supermarkt “kies maar iets, dan stopt ze met vragen”, een koek om mee naar huis te nemen, bijna een stukje taart en bijna nog een beker milk tea (kunnen we gelukkig nee op zeggen), en dan nog tanghulu (tomaat met Chinese pruim in suiker).

Vol is een understatement. En dat dat onbeleefd is om te zeggen, maakt me op dit moment geen fuck uit.

We douchen en gaan slapen. Met z’n drieën op één bed. Het is een soort logeerpartijtje, alleen ben ik dit keer niet degene die in een hoek gezet wordt met een blinddoek op terwijl de andere twee samen spelletjes gaan spelen en het maar wat grappig vinden dat ik niet mee mag doen (leuke jeugdherinnering). Deze twee mensen zijn wel lief voor mij. Ik hoor er in ieder geval bij… Zo kan het dus ook.

We niesen ons helemaal de tyfus van het stof, maar met z’n drieën hebben we genoeg lol om dit een nacht te doen.

De volgende ochtend staan we op en worden we gauw meegenomen naar buiten. Daar moeten we van tante in de rij gaan staan voor allemaal gratis eten die bij de parade hoort. Maar: “jullie zijn te laat opgestaan, de rijen zijn al te lang”. Ze koopt een 包 bao voor ons en een beker milk tea. Qiao Shan kijkt al ongelukkig, want die heeft helemaal geen zin in zo’n zwaar ontbijt. Geen keus. We worden in een rij gezet: “ga hier maar staan, maakt niet uit wat het is”. Daar krijgen we nog een 包 bao. Uit de volgende rij krijgen we een flesje sap van gefermenteerde paddenstoelen. Dat is jelly-achtig en heeft pitjes. Ik proef uiteindelijk één slokje. Ik besluit dat het flesje sap beter functioneert als afkoelkruik, want het merendeel is bevroren. Ik druk het tegen m’n kleren aan in een poging tot temperatuurregulatie (unable…). Na de paar rijen worden we op krukjes aan de rand van de weg gezet (het is inmiddels half elf). Om en om gaan we nog in de rij staan voor ijsthee want “je zit hier nog wel even, dus zo veel mogelijk eten en drinken halen”. Wachten op Mazu… Gelukkig ontstaat er een gesprek met een man die zegt dat Mazu pas op z’n vroegst om vier uur ’s middags langskomt. Nou is er voor Mazu nog wel een hele carnavalsoptocht dus als we rond half drie terugkomen is dat vroeg zat. We gaan weer even terug naar het huis van oma (is maar twee minuten lopen). Daar is het koeler. Geen airco, wel een ventilator en dikke muren, weinig ramen, dus relatief koel.

Als we vuurwerk horen gaan we weer buiten kijken. De parade begint. In totaal zitten we een goede zes uur op blauwe krukjes die je niet moet omdraaien omdat je niet wil zien wat daar zit aan de rand van de weg in de warmte. Flesje na flesje water gaat op. We bekijken alles wat langskomt, van traditionele poppen tot vrouwenbandjes, schooltaptoes en strippers op sportauto’s. Regelmatig staat de parade stil. Er komen dan zwermen vrijwilligers om de paradeparticipanten te voorzien van water, die op hun beurt met hun mond open en hoofd achterover gaan staan (handen vol, dus kunnen zelf niks pakken). Ze worden afgedept met doekjes. Het lijkt wel een soort pitstop!

Ik kan dit het beste omschrijven als The Passion featuring de Wallen x Måneskin. Het is een enorme hitte en pleurisherrie. Wij snappen volledig dat Chinees vuurwerk in Nederland verboden is… Ik denk dat de foto’s meer vertellen dan ik kan, dus die zal ik hieronder zetten.

 

Ook bij deze drakendanser is de moeheid toegeslagen… Ik snap het wel. Rust maar even uit.

Mazu hebben we nooit meer gezien. Ik had op internet een GPS gevonden waarop we konden zien waar de godin zich bevond, maar het duurde allemaal te lang en met oom en tante gaan we weer in de auto naar Taipei. De dag erna horen we dat Mazu pas rond middernacht aankwam. Tsja, dat was ons nooit gelukt, dan hadden we vanochtend als vaatdoeken in de les gezeten.

Onderweg krijgen we McDonalds. Ik had nooit gedacht binnen één dag aan zowel dumplings als frietjes en kip van de Mac te zitten, maar ja… er gebeuren wel vaker dingen die ik niet verwacht, en dat is prima.

Eenmaal thuis ga ik heel goed douchen. Al het zweet en alle uitlaatgassen van de dag van me afwassen. Als je de halve dag op een krukje op uitlaathoogte van alle auto’s en scooters doorbrengt dan verbaas je je dat het water niet zwart is wat er van je afkomt. Slapen in een lekker bed (hiervoor op een houten mat, was niet ideaal, met een net zo hard kussen, maar ja, da’s een cultuurverschilletje). Ik heb nog nooit zo fijn geslapen in een normaal bed.