安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’23 – dag 5: Studentikoos bier proberen?

Goedemorgen!

Vandaag voel ik mij een stuk beter. De moeheid is uit mijn lijf en ik heb weer het gevoel dat ik wel zelf kan kiezen of ik iets wil doen of niet. Wel nog een beetje keelpijn, maar ach. Ook een stuk minder, dus is te doen. Het zal met de uit te spreken Chinese klanken vandaag niet veel beter worden, dus ik volg het universele (en dus ook Taiwanese) advies: 多喝水 oftewel ‘drink veel water’.

Ik hoef me pas om 1 uur te melden dus ‘s ochtends speel ik een spelletje. Mijn ontbijt bestaat uit gister gekochte yoghurt. Aardbei deze keer, alhoewel er meer (aardbei)jelly in zit dan iets wat echt op fruit lijkt. Het smaakt er wel naar, en dat is voor mij nu genoeg.

Op weg naar school koop ik een broodje, dat eet ik lopend op. In het supermarktje zijn wel stoelen en tafels, maar die waren helaas al vol. Nederlands vroeg kom ik aan op school, wel twintig minuten voordat de les begint! Ik merk dat ik (te) vroeg ben omdat de docenten verbaasd kijken dat ik er al sta. Ik krijg te horen welk lokaal ik mij naartoe moet begeven: hetzelfde als gisteren. Mooi, want dat had ik zien aankomen en is namelijk precies de reden dat ik zo vroeg kom. Ik wil zelf kunnen kiezen waar ik zit. En in een lokaal voor zes leerlingen met praktisch vijf zitplaatsen is dat een stoelendans waar ik niet graag te laat bij kom.

Verder wil ik tactisch zitten. Ik zit liever tussen een muur en één ander iemand in dan tussen twee mensen. En het liefst ook zo ver mogelijk vandaan bij mijn klasgenootje die zijn tanden niet poetst. Het klaslokaal is nog steeds te klein voor dat soort trucs, en gezien er nog oplossingen voor zijn waarbij ik een wildvreemde niet hoef aan te spreken op zijn persoonlijke hygiëne, kies ik daar eerst voor.

Mijn plan lukt. Binnen vijfentwintig minuten (natuurlijk zijn sommigen te laat) zit ik inderdaad ingebouwd in de hoek. Ik zit er prima. Mocht ik naar de WC willen dan moeten minstens drie mensen opstaan, maar ik heb al gezien dat ze dat tijdens de pauze sowieso wel doen, dus ik maak me daar geen zorgen om. Daarnaast heb ik ook nog een mond en stembanden en kan ik het ook gewoon vragen.

Het klasgenootje dat zijn tanden niet poetst verdient (of dat nou het juiste woord is weet ik niet, maar goed) wel een vernoeming in mijn schrijfsels. Vier uur lang zit ik me te verwonderen over het feit of hij doorheeft dat hij niet de enige in de klas (of in de wereld) is. Hij praat aan één stuk door in onverstaanbaar Chinees met een zwaar Amerikaans accent. Nou snap ik dat het idee is dat je lekker veel kletst zodat je Chinees beter wordt, maar dit overschrijdt alle grenzen. Vraagt de docent aan een andere leerling om iets te zeggen of een vraag te beantwoorden, en denkt die leerling langer dan twee seconden na over het antwoord, dan start niet-tandenpoetsmeneer een waterval aan woorden waar je U (met hoofdletter, echt waar) tegen zegt. Dik twintig minuten later is hij klaar. Nou ja, dan gaat de docent maar weer praten. Hij praat er nog steeds doorheen, totdat we overduidelijk niet meer luisteren.

Ik hoor dus heel veel tekst uit hem komen, en ondertussen versta ik ongeveer de helft van wat hij zegt. Dat wil zeggen: ik snap nu welke woorden hij probeert uit te spreken en welke klanken hij vindt dat daarbij horen. Na twee dagen en zes uur les heb ik nog steeds geen idee waarom hij hier is. Hij vertelt dat hij sowieso niet gaat leren om Chinese karakters te schrijven, want dat vindt hij onzin. De redenering: “Als ik praat horen ze toch niet dat ik niet kan lezen”  wordt aangedragen. Ik heb daar zo mijn twijfels over, want hij kan dus ook niet lezen wat er op de menu’s staat. Op de vraag: “Wat zou je mensen die net beginnen met Chinees leren als tip geven?” antwoordt hij: “Begin maar niet, het is veel te moeilijk.”

Hij vindt het hier niet zo bijzonder. Stinky Tofu (een nogal sterk ruikende Taiwanese delicatesse) stinkt niet zo. De Taipei 101 (een 500 meter hoge toren) is niet zo hoog. De smalle straten waar je je kont niet kan keren zijn voor hem ook niet zo smal. De scootertjes die als Mario Kart over de weg vliegen rijden niet zo hard. De auto’s (dikke Tesla’s en ander duur spul) zijn allemaal niet zo duur. Ik vind dat de bijnaam Eternally Unimpressed wel goed bij hem past, gezien hij blijkbaar de levensmissie heeft om nergens, maar dan ook nergens van onder de indruk te zijn. De mensen die je tegenkomt… Poeha.

Nou goed, wat anders. Van 1 tot 5 heb ik les en om 5 uur ben ik af. Ik heb ontdekt dat ik ongeveer drieënhalf uur per dag met zin naar Chinees geklets in de zesde versnelling kan luisteren voordat ik er geen zin meer in heb en je me alles kan wijsmaken. Ook heb ik de hele dag in de airco gezeten. Die stond op zesentwintig graden. Mijn lenzen kraken er bijna van, zo droog. Ik ben half gewend aan de veertig graden buiten en overweeg serieus om morgen een trui mee te nemen. Hartstikke koud! (En ja, ik weet hoe gek dat klinkt.)

Eindelijk losgelaten vind ik Diet bij het metrostation en samen wandelen we naar de night market hier in de buurt. Die komt langzaam tot leven. We eten een noedelsoepje. In het tentje waar we zitten schalt luide carnavalsmuziek. Ik kan het niet in een land plaatsen. Er zitten bellen bij, toeters, en een soort van (wel steeds wisselend) ritme. Het doet me het meest denken aan Carnaval Festival in de Efteling. Je wordt er wel goed vrolijk van (en wakker). Prima combi dus!

Moet je dat plaatje zien!

Als toetje drinken we een milk tea (waarschijnlijk jasmijnthee). Die is koud, en dat is fijn, want ik ben bijgekomen van de airco en vind het buiten inmiddels ook weer warm. Als de milk tea op is zoeken we een prullenbak. Die is in geen velden of wegen te bekennen. Uiteindelijk duik ik met Diet een metrostation in om daar beneden mijn afval van deze dag weg te gooien. Overal in Taiwan staan leuzen over dat je groen moet leven, maar maar er zit nergens statiegeld op. En gezien het water uit de kraan niet te zuipen is (althans, wij schijnen daar ziek van te worden met onze tere Nederlandse maagjes) kopen we flesje na flesje. En die flesjes moeten dan vervolgens wel weer in de vuilnisbak (gelukkig wel een recyclebak).

Morgenochtend heb ik weer les, en morgenmiddag gaan we de Chiang Kai-Shek Memorial Hall maar eens bekijken. Nu is het tijd om naar huis te gaan. Ik koop onderweg nog een flesje water (jaha) en een biertje. Ik ga eens uitzoeken welk bier hier te drinken is. Als eerste is het blikje waarop staat 台灣啤酒 (Taiwan Beer) aan de beurt. Terwijl ik het koop vraag ik de winkelmedewerker welk bier hij het lekkerst vindt, met als plan dat morgen te kopen. Dat wordt een (volgens hem zoet) paars blikje. Hij vertelt me dat Taiwanees bier ook vaak fruitsmaak heeft, en dan specifiek mango of ananas. Ik denk dat ik het simpele bier van vandaag lekkerder vind, maar ik ga het toch proberen. Ben benieuwd!

Ohja!

Mand.