安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’24 – Dag 25 en 26: Deurgoden en tafelkat

Maandag 29 april

Vandaag is niet onze beste dag.

Tering hé, wij zijn moe van de 15.000 stappen gisteren. Daar zat ook nogal wat hoogteverschil in. Steile paden en trapjes. En alles langzaam en slenterend, dat helpt natuurlijk ook niet.

Ik zit zowaar om 9:10 in de les, maar echt met een hoofd als een zeef. Ik heb totaal geen zin om na te denken over woorden en zinnen. In het Nederlands al niet, laat staan in het Mandarijn. Naja, ondergaan maar. Vanavond maar een poging doen tot bijslapen.

Oh, en wat ook niet helpt, is dat het vandaag 35 graden buiten is. Gevoelstemperatuur? 40 natuurlijk, want de zon schijnt. Een voorproefje van de komende maanden is dit, daar zijn we ons heel bewust van. We lopen met paraplu op straat. Niet omdat we – net als de Taiwanezen – bang zijn om bruin te worden. Dat boeit ons niet. Maar wel omdat we als we die paraplu niet boven ons hoofd hebben we onze armen zo zien verkolen. Dát hoeft ook weer niet, we hoeven niet met blaren en littekens van het verbranden op de armen thuis te komen straks.

Na school doen we niks. We zijn met z’n drieën niet alleen fysiek uitgeput, maar ook sociaal. De buddy’s zijn heel lief en gezellig, maar je loopt toch de hele dag rond met mensen die je niet zo goed kent. En je kijkt, kijkt, en kijkt. Eindeloze reeksen aan indrukken weer.

‘s Avonds eten we Taiwanese saté in de buurt van mijn eerste adres hier, toen ik hier in 2018 was. Taiwanese saté is niet wat je verwacht. De naam saté komt hier niet van het vlees, dat zit er amper in. Het gaat over de saus, waar pinda’s in zitten. Dat is dan ook direct de enige gelijkenis die je kan trekken, want het smaakt niet naar satésaus. Meestal zijn het gewoon noedels met een beetje vlees (je kan kiezen tussen rund of varken) en dus een dunne pindasaus die je de hele tijd door je noedels heen moet scheppen omdat het anders niet blijft plakken. Een beetje alsof je spaghetti met olie kookt (ja, mening).

Maar het is wel lekker!

In het tentje zijn wel een hoop muggen, dus het duurt niet heel lang of we zijn alweer op weg naar huis. Slapen.

 

Dinsdag 30 april

Muggenbulten, jonguh. Nou ja, of het echte muggen zijn weet ik niet. Maar ik heb wel dertig kleine bultjes op m’n linker onderbeen en minstens tweeëntwintig op mijn rechter. Het zijn minimugjes of minivliegjes, geen idee. Maar wat een teringlijers zeg. Het jeukt verschrikkelijk. Ik heb nu kortebroekenangst, wil ze voorlopig niet meer aan. Een lange broek is trouwens niet beter, want er komen dan wel geen bultjes bij, die broek gaat de hele tijd langs alle bultjes en dat jeukt zoals je waarschijnlijk al raadt nóg meer.

Naja.

Vandaag doen we overigens ook niet zo heel veel behalve naar de les gaan, want we zijn nog niet helemaal bijgekomen van zondag. Nog steeds een beetje spierpijn, en even rustig aan doen moet ook kunnen.

Wel gaan we ‘s avonds richting de universiteit om wat te eten. Ons plan is gefrituurde kip. Ik weet niet wat er bijzonder is aan gefrituurde kip, maar in Taiwan vinden ze dat dat hun specialiteit is. Prima, ik eet wel. Is niet de eerste keer trouwens, heb het vorige zomer ook gegeten. Meestal is het ontzettend zout en zitten er nog botten in. Eigenlijk een gezeik, maar dat is kip in Azië altijd.

Die tent die gefrituurde kip verkoopt bleek nogal vol te zitten. Geen zin om te wachten, dus we stappen weer naar buiten. Ik weet nog wel een ander tentje, maar als we daar voor staan te wachten worden we direct doodgestoken door de muggen. Qiqi kijkt al weer benauwd, en terecht, want die is zondag zo erg gestoken rond haar enkels dat ze nu twee enkelbanden heeft. Gevangene van de muggen is ze. Kan geen schoenen meer aan, en loopt als een pinguïn (zijn haar eigen woorden). Gaan zitten doet al pijn want dan beweegt je enkel… 🙁

Dan maar weer ergens anders heen. Gelukkig ken ik hier nóg een tentje in de buurt 🥳 (halve local inmiddels). Daar eten we iets wat ik het best kan omschrijven als omelet meets turkse pizza. Als we in het tentje zitten te wachten op ons wrap-achtige verschijnsel komt de eigenaar naar ons toe en vraagt of we bang zijn van katten. Ik versta niks van wat hij zegt omdat ik deze specifieke vraag absoluut niet verwacht in een restaurant, maar Qiao Shan en Qiqi verstaan wrapMENEER gelukkig wel. Nee, we zijn niet bang van katten. “Mooi, want het kan zijn dat er hier straks een kat op tafel zit.” Uhhh, prima hoor.

En ja hoor, als wij vijf minuten later aan onze wraps zitten komt er inderdaad een zwarte kat op tafel zitten. Zou in Nederland niet kunnen qua hygiëne, maar hier wel. Best hoor… Kat gaat eerst Qiao Shan’s tas helemaal aflikken en gaat vervolgens een touwtjesinspectie doen bij Qiqi. Die is geen huisdieren gewend, dus die vindt het helemaal niks. Snap ik. Ik haal maar gauw een telefoon met een touwtje eraan weg, want ik zie al bebloede vingers met hoe poeslief en Qiqi kijken. Gelukkig komen we er allemaal zonder kleerscheuren vanaf.

De wrap is lekker, maar niet helemaal genoeg om onze magen te vullen, dus we kopen daarna nog een 饅頭 mántóu (gestoomd broodje) met basterdsuiker. Daarna zijn we weer tevreden!

 

Dan even wat woorden over een ander onderwerp

Deurgod

Het concept ‘deurgod’ bestaat in China gewoon: 門神 ménshén ‘deurgod’ (duh). Dat zijn goden die de je huis bewaken. Voor wie meer wil lezen (in het Engels), deze Wikipediapagina vertelt je iets meer (met nadruk op iets, dus heel bijzonder is het niet) (opent in nieuw tabblad).

Ons appartement heeft ook een deurgod (tenminste een, maar waarschijnlijk twee, omdat het er altijd twee zijn), en die hebben een heel specifieke taak. Onze deurgoden beslissen namelijk niet of wij binnen mogen komen, maar hoe snel we binnen mogen komen. Als we hier de sleutel in het slot steken dan gaat het slot negen van de tien keer niet gelijk open. En er is nog iets bijzonders, want de deurgoden beslissen ook naar welke kant je de sleutel moet draaien wil het slot openspringen. De ene keer is het naar links, de andere keer naar rechts.

Nee, het spookt hier niet. Zo werken de sloten hier nou eenmaal. Zit een springveer (o.i.d.) in, want je hoort *toink* als het slot openspringt.

We zijn nu maar begonnen met de deurgoden te bedanken als we snel binnenkomen. Dat lijkt te werken, want de laatste keer dat we een kwartier hebben staan jonassen met die deur is al weer even geleden.

We hebben het overigens allemaal, dus ik geloof niet dat de deurgoden voorkeuren hebben. 🤔

🧺